Add parallel Print Page Options

1,2 Mijn zoon, het kan gebeuren dat je je voor iemand borg stelt, dat je garant staat voor zijn schuld en dan aan je woord wordt gehouden.
Doe dan het volgende, mijn zoon: breng de zaak snel in het reine, want je naaste heeft een vordering op jou. Bezoek de schuldeiser en zeg hem dat je zult betalen en dwing de schuldenaar, voor wie je borg staat, alsnog het geld bijeen te brengen.
Slaap daar niet eerst een nachtje over, maar regel zulke zaken snel.
Want op dat moment ben je de prooi van de eiser, zoals hert en vogel prooi zijn van de jager. Dus breng jezelf in veiligheid.
Neem een voorbeeld aan de mieren, luiaard! Kijk eens naar hun nijvere arbeid en word wijs.
Want ook al hebben mieren dan geen leider,
toch leggen zij ʼs zomers voedselvoorraden aan en verzamelen zij hun eten in de oogsttijd.
Hoelang blijf je nog op je rug liggen, luiaard? Wanneer word je eindelijk eens wakker?
10 Nog even slapen, nog even soezen, nog even lekker liggen,
11 maar dan komt de armoede over je en maar al te snel zul je gebrek lijden.
12 Een nietsnut en dwarsligger kun je gemakkelijk herkennen, je hoeft hem alleen maar aan te horen.
13 Let maar op hoe hij kijkt, hoe hij met zijn voeten stampt en met zijn vinger wijst.
14 Waar zijn hart vol van is, loopt zijn mond van over. Hij heeft voortdurend kwaad in de zin en zorgt altijd voor onenigheid.
15 Daarom zal hij snel aan zijn einde komen; wat hem treft, is ongeneeslijk.
16 Er zijn veel dingen die de Here haat en zeker zeven waarvan Hij een afkeer heeft:
17 hoogmoed, liegen, moorden,
18 slechte plannen smeden, met plezier kwaad doen,
19 vals getuigen en verdeeldheid zaaien onder broeders.
20 Mijn zoon, houd je vast aan de geboden die je vader je gaf, aan de wet waarnaar je moeder leefde.
21 Berg ze diep in je hart en leef ernaar, zodat ze je zullen sieren.
22 Zij zijn een gids op je levensweg, een beschermer wanneer je slaapt en een raadgever wanneer je wakker wordt.
23 Want het gebod is een lamp en de wet een licht, en om de weg naar het leven te vinden, zijn wijze waarschuwingen nodig.
24 Zij beschermen je tegen de slechte vrouw en de gladde tong van een vreemdelinge.
25 Laat haar schoonheid niet doordringen tot je hart en pas op dat ze je niet vangt met haar verleidelijke ogen.
26 Want de omgang met een hoer heeft tot gevolg dat je droog brood eet en bij zoʼn overspelige vrouw is zelfs je ziel in het geding.
27 Zou iemand die met vuur speelt, zich niet branden?
28 Iemand die op kolen loopt, geen blaren op zijn voeten krijgen?
29 Dat geldt ook voor degene die zijn handen niet van andermans vrouw kan afhouden: die zal zijn straf zeker niet ontlopen.
30 Dan komt iemand die steelt omdat hij honger heeft, er beter vanaf.
31 Is hij eenmaal opgespoord, dan moet hij misschien zelfs met alles wat hij bezit, dubbel en dwars terugbetalen.
32 Maar iemand die overspel pleegt, heeft zijn verstand verloren, want daaraan gaat ook de ziel kapot.
33 Schade en schande zijn zijn deel, zijn wandaad wordt niet meer vergeten.
34 Jaloezie is een vuurgloed in een man en overspel wordt niet vergeven, wel gewroken.
35 Van verzoening wil hij niet weten, wat je hem ook aanbiedt.

Waarschuwing om niet borg te staan voor iemand anders

Mijn zoon, stel dat je borg bent gaan staan voor iemand anders,
en dat je hem je erewoord hebt gegeven.
Als je zo door je eigen woorden in de val bent gelopen,
als je gevangen bent geraakt door de beloften die je hebt gedaan,
dan ben je in de macht gekomen van die ander!
Mijn zoon, doe dan het volgende om je daaruit te redden.
Ga naar die man toe en smeek hem
om je niet aan je beloften te hoeven houden.
Gun jezelf geen rust,
ga niet naar bed,
maar zorg dat je aan hem ontsnapt,
zoals een hert ontsnapt aan de jager,
zoals een vogel ontsnapt aan het vangnet.

Waarschuwing tegen luiheid

Kijk naar de mieren, luiwammes,
kijk hoe ze leven, en leer daar iets van.
Want ook al hebben ze geen aanvoerder, geen leider en geen koning,
toch verzamelen ze in de zomer alvast hun eten voor de winter.
In de oogsttijd verzamelen ze voedsel.
Maar jij, luiwammes, hoelang blijf je nog liggen?
Wanneer sta je eindelijk eens op?
10 'Nog even slapen, nog even soezen,
nog even lekker liggen met de handen achter mijn hoofd' –
11 Maar daar komt de armoede al op je af, zo snel als een hardloper.
Gebrek overvalt je als een rover.

Waarschuwing tegen leugenaars

12 Mensen die alleen maar liegen en bedriegen,
zijn nietsnutten en brengen alleen maar ongeluk.
13 Ze knipogen veelbetekenend,
geven elkaar seintjes met hun voeten,
wijzen met hun vinger.
14 Ze zitten vol oneerlijke en misdadige plannen.
Ze lokken ruzies uit.
15 Daarom loopt het plotseling slecht met hen af.
In één ogenblik is er niets van hen over.

Zeven dingen die de Heer erg vindt

16 De volgende zes dingen haat de Heer,

nee, zelfs zeven vindt Hij walgelijk:

17 ogen die trots kijken, een tong die liegt,

handen die onschuldige mensen doden,

18 een hart vol kwaad,

voeten die zich naar een misdaad haasten,

19 mensen die liegen in een rechtszaak

en mensen die ruzies uitlokken tussen vrienden.

Waarschuwing tegen de vrouw van een ander

20 Mijn zoon, luister naar de goede raad van je ouders.
Doe iets met hun wijze lessen.
21 Berg ze voor altijd op in je hart.
Zorg ervoor dat je ze altijd bewaart.
22 Laat je erdoor leiden in het leven.
Laten ze je beschermen als je ligt te slapen.
Laten ze je raad geven als je wakker wordt.
23 Want ze wijzen je de weg door het leven.
Ze zijn als een lamp, als een licht.
24 Ze beschermen je tegen slechte vrouwen.
Ze beschermen je tegen hun gladde praatjes.
25 Zorg dat die vrouwen je niet verleiden door hun schoonheid,
door hun verleidende blikken.
26 Als je met de vrouw van een ander naar bed gaat,
heb je straks alleen nog maar droog brood te eten.
De vrouw van een ander kost je zelfs je leven!
27 Kun je vuur in je zak stoppen,
zonder dat je kleren in brand raken?
28 Kun je op gloeiende kolen lopen,
zonder dat je je voeten brandt?
29 Zo kun je ook niet zonder gevolgen
naar bed gaan met de vrouw van een ander.
Want je zal schuldig zijn.
30 Je mag een dief niet minachten als hij steelt omdat hij honger heeft.
31 Maar als hij betrapt wordt, moet hij zevenvoudig terugbetalen.
Het zal hem alles kosten wat hij heeft.
32 Maar als je naar bed gaat met de vrouw van een ander,
ben je een dwaas.
Want het zal slecht met je aflopen.
33 Schade en schande zullen het gevolg zijn.
Je zal voor altijd bespot worden.
34 De jaloersheid van haar man is als een vernietigend vuur.
Op de dag dat hij wraak op je komt nemen, kent hij geen genade.
35 Je kan het op geen enkele manier meer goed met hem maken.
Hij zal het je niet vergeven,
al bied je hem nog zulke grote geschenken aan. (lees verder)