Add parallel Print Page Options

Job antwoordt Zofar

12 Daarop antwoordde Job:

‘Werkelijk, jullie hebben de wijsheid in pacht! Wanneer jullie sterven, zal het gedaan zijn met de wijsheid!
Maar ik weet ook wel het een en ander, ik ben echt niet minder dan jullie. De dingen die jullie hebben gezegd, zijn zo algemeen dat iedereen mij die wel kan vertellen.
Ik, de man die door God werd verhoord wanneer ik om hulp smeekte, ben belachelijk geworden in de ogen van mijn vrienden. Ze bespotten mij nu, mij, een rechtvaardig mens!
Zij die in welvaart leven, maken degenen belachelijk die maar net het hoofd boven water kunnen houden.
De tenten van de rovers worden met rust gelaten en zij die God uitdagen, menen Hem de wet te kunnen voorschrijven.
7-9 Vraag het maar aan de dieren, zij zullen het jullie wel uitleggen, vraag het de vogels, zij zullen het jullie vertellen, of laat de aarde het vertellen of de vissen uit de zee. Zij allen erkennen dat de Here alles zo heeft gemaakt.
10 Want het leven van elk levend wezen is in de hand van God, ook de adem van iedere sterveling.
11 Net zoals mijn mond kan proeven of het eten lekker is, zo toetsen mijn oren of het waar is wat ik hoor.
12 Oude mensen zijn wijs en een lang leven geeft wijsheid, beweert men.
13 Maar alleen God heeft de ware wijsheid en de kracht. Alleen bij Hem kunnen we terecht voor raad en inzicht.
14 Hoe groot is zijn macht! Wat Hij afbreekt, kan niet worden herbouwd. Als Hij een mens opsluit, is er geen kans op vrijlating.
15 Als Hij de regen tegenhoudt, wordt de aarde een woestijn. Laat Hij de regenstromen los, dan raakt alles overspoeld!
16 Ja, van Hem is de kracht en de overwinning! Misleiders en zij die worden misleid, zijn beiden zijn slaven.
17 Hij maakt adviseurs en rechters tot dwazen.
18 Hij vernedert koningen tot slaven en bevrijdt hun dienaren.
19 Priesters voert Hij als slaven weg, Hij werpt machtigen omver.
20 Hij snoert betrouwbare adviseurs de mond en berooft de leiders van hun inzicht.
21 Hij giet smaad uit over edelen en maakt de sterken zwak.
22 Hij legt de geheimen van de diepe duisternis bloot en verjaagt het licht met donkere schaduwen.
23 Hij laat volken opkomen en vernietigt ze dan weer. Hij maakt ze groot om ze vervolgens weer tot niets terug te brengen.
24,25 Het verstand van de machthebbers van de aarde neemt Hij weg om hen struikelend en rondtastend te laten dwalen in een ondoordringbare duisternis.’

Job antwoordt Zofar

12 Maar Job antwoordde:

Ja, jullie zijn nog eens wijze mannen!
Als jullie dood zijn, zal ook de wijsheid uitgestorven zijn!
Maar ik ben ook niet dom.
Ik weet net zoveel als jullie.
Jullie vertellen mij heus niets nieuws.
Mijn vrienden lachen mij uit.
Maar ik roep God om hulp en Hij beantwoordt mijn gebed.
Iemand die leeft zoals God het wil, wordt nu eenmaal uitgelachen.
Mensen met wie het goed gaat, zeggen van hem:
"Het zal zijn eigen schuld wel zijn. Dat krijg je ervan."
Maar slechte mensen en misdadigers wonen in vrede.
Mensen die God kwaad maken, leven in alle rust
omdat God hun het goede geeft.

Maar vraag het eens aan de dieren.
Zij zullen het je uitleggen.
Vraag het eens aan de vogels.
Zij weten hoe het zit.
Of vraag het aan de aarde zelf.
Die zal jullie inlichten.
Vraag het aan de vissen in de zee.
Zij zullen het jullie vertellen.
Wie van hen weet niet
dat de Heer dit Zelf doet?
10 Zij weten allemaal
dat God het is die hun het leven heeft gegeven.
11 Zoals mijn mond het eten proeft,
zo proeven mijn oren of het wijs is wat ze horen.
12 Men zegt dat oude mensen wijs zijn.
Dat een lang leven verstandig maakt.
13 Maar alleen God is wijs en machtig.
Alleen Hij weet alles en begrijpt alles.
14 Als Hij iets afbreekt,
wordt het niet meer opgebouwd.
Als Hij iemand opsluit,
is er niemand die hem vrijlaat.
15 Als Hij het niet meer laat regenen,
drogen de beken op.
Als Hij de regen laat vallen,
wordt alles overspoeld.
16 Hij is machtig en verstandig.
Slechte mensen en hun slachtoffers zijn allebei in zijn macht.
17 Raadgevers stuurt Hij arm weg.
Rechters maakt Hij tot dwazen.
18 Mensen die door koningen gevangen gezet zijn, bevrijdt Hij.
In hun plaats bindt Hij de koningen vast.
19 Leiders stuurt Hij in armoede weg.
Machtige mensen brengt Hij ten val.
20 Raadgevers legt Hij het zwijgen op.
Oude wijze mannen neemt Hij hun wijsheid af.
21 Belangrijke mensen komen voor schut te staan.
Machtige mensen maakt Hij machteloos.
22 Hij legt de diepste diepten bloot.
De diepste duisternis brengt Hij aan het licht.
23 Hij maakt volken groot en vernietigt ze weer.
Hij maakt volken machtig en doet hen later weer verdwijnen.
24 Leiders van landen berooft Hij van hun verstand,
zodat ze ronddwalen in de wildernis.
25 Ze tasten rond in het donker,
ronddwalend alsof ze dronken zijn. (lees verder)

Job

12 Then Job replied:

“Doubtless you are the only people who matter,
    and wisdom will die with you!(A)
But I have a mind as well as you;
    I am not inferior to you.
    Who does not know all these things?(B)

“I have become a laughingstock(C) to my friends,(D)
    though I called on God and he answered(E)
    a mere laughingstock, though righteous and blameless!(F)
Those who are at ease have contempt(G) for misfortune
    as the fate of those whose feet are slipping.(H)
The tents of marauders are undisturbed,(I)
    and those who provoke God are secure(J)
    those God has in his hand.[a]

“But ask the animals, and they will teach you,(K)
    or the birds in the sky,(L) and they will tell you;(M)
or speak to the earth, and it will teach you,
    or let the fish in the sea inform you.
Which of all these does not know(N)
    that the hand of the Lord has done this?(O)
10 In his hand is the life(P) of every creature
    and the breath of all mankind.(Q)
11 Does not the ear test words
    as the tongue tastes food?(R)
12 Is not wisdom found among the aged?(S)
    Does not long life bring understanding?(T)

13 “To God belong wisdom(U) and power;(V)
    counsel and understanding are his.(W)
14 What he tears down(X) cannot be rebuilt;(Y)
    those he imprisons cannot be released.(Z)
15 If he holds back the waters,(AA) there is drought;(AB)
    if he lets them loose, they devastate the land.(AC)
16 To him belong strength and insight;(AD)
    both deceived and deceiver are his.(AE)
17 He leads rulers away stripped(AF)
    and makes fools of judges.(AG)
18 He takes off the shackles(AH) put on by kings
    and ties a loincloth[b] around their waist.(AI)
19 He leads priests away stripped(AJ)
    and overthrows officials long established.(AK)
20 He silences the lips of trusted advisers
    and takes away the discernment of elders.(AL)
21 He pours contempt on nobles(AM)
    and disarms the mighty.(AN)
22 He reveals the deep things of darkness(AO)
    and brings utter darkness(AP) into the light.(AQ)
23 He makes nations great, and destroys them;(AR)
    he enlarges nations,(AS) and disperses them.(AT)
24 He deprives the leaders of the earth of their reason;(AU)
    he makes them wander in a trackless waste.(AV)
25 They grope in darkness with no light;(AW)
    he makes them stagger like drunkards.(AX)

Footnotes

  1. Job 12:6 Or those whose god is in their own hand
  2. Job 12:18 Or shackles of kings / and ties a belt