Add parallel Print Page Options

Gods oordeel over zijn vijanden

34 Kom hier en luister, volken van de aarde, laat de hele wereld en alles wat erop leeft, mijn woorden horen. Want de Here is toornig tegen de volken. Hij keert zijn toorn tegen hun legers. Hij zal hen volledig vernietigen en blootstellen aan een slachting. Hun doden zullen niet worden begraven en de stank van rottende lichamen zal het land vullen en hun bloed zal langs de berghellingen naar beneden vloeien. In die tijd wordt de hemel als een boekrol opgerold. De sterren zullen als bladeren vallen, net als het verwelkte blad van de wijnstok en het dorre gebladerte van de vijgenboom.

In de hemel wordt het zwaard van de Here scherp gemaakt. Kijk, nu daalt het op Edom neer, het volk dat ik heb vervloekt. Het zwaard van de Here is bevlekt met bloed en druipt van vet, alsof het gebruikt is voor het slachten van lammeren en geiten voor de offerdienst. Want de Here zal een grote slachting aanrichten in Edom. Hun leger zal het onderspit delven, alsof het ging om wilde stieren en buffels. Het land zal worden doordrenkt met het bloed en de aarde zal glimmen van vet. Want het is de dag van de wraak, het jaar van vergelding voor wat Edom Israël heeft aangedaan. De rivieren van Edom zullen gevuld zijn met brandende pek en de grond zal met vuur zijn bedekt. 10 Deze berechting van Edom zal nooit eindigen. De rook zal blijven opstijgen. Het land zal van generatie op generatie verlaten blijven liggen, nooit zal zich daar meer iemand vestigen. 11 De pelikanen en roerdompen, uilen en raven zullen er voortaan leven. Want God zal de verwoesting breed uitmeten en de leegheid van het land vaststellen. Hij zal zijn edelen op de proef stellen en vaststellen dat niemand van hen het koningschap waard is. 12 Het zal ‘Niemandsland’ worden genoemd en de vorsten van dat land zullen verdwenen zijn. 13 Dorens zullen de paleizen overwoekeren en in de burchten zullen netels en distels groeien. Alleen jakhalzen en struisvogels zullen zich daar nog op hun gemak voelen. 14 Er zullen wolven en hyenaʼs zijn. Hun gehuil zal klinken in de stilte van de nacht. De nachtmonsters zullen daar elkaars schreeuw beantwoorden en de boze geesten zullen daar komen rusten. 15 De pijlslang zal haar eieren leggen, ze uitbroeden en haar jongen koesteren. Gieren zullen er komen, in paren. 16 Zoek het op in het Boek van de Here en ontdek alles wat Hij zal gaan doen, Hij zal geen enkel detail vergeten, want de Here heeft het gezegd en zijn Geest zal zorgen dat het allemaal zo gebeurt. 17 Hij heeft het land verkend en verdeeld onder die wezens, zij zullen het voor altijd bezitten, van generatie op generatie.

Gods straf over Edom

34 Jesaja zegt: Volken, kom dichterbij om te luisteren naar wat ik zeg. Landen, let op! Laat de hele aarde goed naar mij luisteren! De Heer is woedend op de volken en op hun legers. Hij heeft besloten al die legers te vernietigen en af te slachten. Overal in het rond zullen de doden liggen. De stank van hun lijken zal opstijgen. De bergen zullen druipen van het bloed. De sterren zullen verbleken. De hemel zal verdwijnen als een boekrol die wordt opgerold. De sterren zullen naar beneden vallen zoals in de herfst de bladeren van de bomen vallen en de vijgen van de vijgenboom.

Het zwaard van de Heer is dronken van bloed. Zijn zwaard zal neerkomen op Edom.[a] Het doodt het volk dat Hij wil straffen. Het zwaard van de Heer druipt van het bloed. Het druipt van vet en bloed van lammetjes, geiten en schapen. Want de Heer houdt een offerfeest in Bozra.[b] Een grote slachtpartij in het land van Edom. Ook wilde buffels worden gedood. Stieren en buffels[c] zullen neervallen. Het land zal doordrenkt zijn met bloed. Het stof zal plakken van het vet. Want het zal de dag van de straf van de Heer zijn. Het zal het moment zijn dat Hij de vijanden van Jeruzalem straft. Het water van de beken zal in teer veranderen. Het stof zal in zwavel veranderen. Ja, de grond zal veranderen in een oven van brandende teer. 10 Die teer zal dag en nacht branden. Voor eeuwig zal de rook opstijgen. Eeuwenlang zal het land onbewoond blijven. Voor eeuwig zal er niemand meer doorheen reizen. 11 Er zullen allerlei watervogels gaan wonen. Want de Heer zal met zijn meetlint het gebied afmeten dat voortaan kaal en leeg zal zijn. 12 Er zal niemand zijn om koning te worden. Er zullen geen leiders meer zijn. 13 In de paleizen zal het onkruid groeien. Het zal er vol staan met dorens en distels. Er zullen alleen jakhalzen en struisvogels wonen. 14 De wilde dieren van de woestijn zullen er wonen met de hyena's. De duivelse geesten zullen er naar elkaar schreeuwen. Allerlei nachtdieren zullen er een plaats zoeken om te rusten. 15 Slangen zullen er nestelen en hun eieren leggen. Ze zullen ze uitbroeden en en onder zich beschermen. Ook zullen de gieren zich daar verzamelen.

16 Zoek het maar op in het boek van de Heer. Lees maar: niet één van deze dieren zal ontbreken. Ze zullen er allemaal zijn. Want ik heb het gezegd en zijn Geest zal ze bij elkaar brengen. 17 Hij heeft het land verloot en aan hen gegeven. Hij bepaalde met zijn meetlint hoe groot hun gebied zou zijn. Ze zullen er voor altijd wonen.

Footnotes

  1. Jesaja 34:5 Edom was Israëls oudste vijand. Hier wordt het land Edom gebruikt als symbool voor al Israëls vijanden.
  2. Jesaja 34:6 Bozra was de hoofdstad van Edom.
  3. Jesaja 34:7 Met de verschillende dieren die hier genoemd worden, worden mensen en/of volken bedoeld.

Judgment Against the Nations

34 Come near, you nations, and listen;(A)
    pay attention, you peoples!(B)
Let the earth(C) hear, and all that is in it,
    the world, and all that comes out of it!(D)
The Lord is angry with all nations;
    his wrath(E) is on all their armies.
He will totally destroy[a](F) them,
    he will give them over to slaughter.(G)
Their slain(H) will be thrown out,
    their dead bodies(I) will stink;(J)
    the mountains will be soaked with their blood.(K)
All the stars in the sky will be dissolved(L)
    and the heavens rolled up(M) like a scroll;
all the starry host will fall(N)
    like withered(O) leaves from the vine,
    like shriveled figs from the fig tree.

My sword(P) has drunk its fill in the heavens;
    see, it descends in judgment on Edom,(Q)
    the people I have totally destroyed.(R)
The sword(S) of the Lord is bathed in blood,
    it is covered with fat—
the blood of lambs and goats,
    fat from the kidneys of rams.
For the Lord has a sacrifice(T) in Bozrah(U)
    and a great slaughter(V) in the land of Edom.
And the wild oxen(W) will fall with them,
    the bull calves and the great bulls.(X)
Their land will be drenched with blood,(Y)
    and the dust will be soaked with fat.

For the Lord has a day(Z) of vengeance,(AA)
    a year of retribution,(AB) to uphold Zion’s cause.
Edom’s streams will be turned into pitch,
    her dust into burning sulfur;(AC)
    her land will become blazing pitch!
10 It will not be quenched(AD) night or day;
    its smoke will rise forever.(AE)
From generation to generation(AF) it will lie desolate;(AG)
    no one will ever pass through it again.
11 The desert owl[b](AH) and screech owl[c] will possess it;
    the great owl[d] and the raven(AI) will nest there.
God will stretch out over Edom(AJ)
    the measuring line of chaos(AK)
    and the plumb line(AL) of desolation.
12 Her nobles will have nothing there to be called a kingdom,
    all her princes(AM) will vanish(AN) away.
13 Thorns(AO) will overrun her citadels,
    nettles and brambles her strongholds.(AP)
She will become a haunt for jackals,(AQ)
    a home for owls.(AR)
14 Desert creatures(AS) will meet with hyenas,(AT)
    and wild goats will bleat to each other;
there the night creatures(AU) will also lie down
    and find for themselves places of rest.
15 The owl will nest there and lay eggs,
    she will hatch them, and care for her young
    under the shadow of her wings;(AV)
there also the falcons(AW) will gather,
    each with its mate.

16 Look in the scroll(AX) of the Lord and read:

None of these will be missing,(AY)
    not one will lack her mate.
For it is his mouth(AZ) that has given the order,(BA)
    and his Spirit will gather them together.
17 He allots their portions;(BB)
    his hand distributes them by measure.
They will possess it forever
    and dwell there from generation to generation.(BC)

Footnotes

  1. Isaiah 34:2 The Hebrew term refers to the irrevocable giving over of things or persons to the Lord, often by totally destroying them; also in verse 5.
  2. Isaiah 34:11 The precise identification of these birds is uncertain.
  3. Isaiah 34:11 The precise identification of these birds is uncertain.
  4. Isaiah 34:11 The precise identification of these birds is uncertain.