Add parallel Print Page Options

Dichter bij God

Maar hoe komt het dan dat u altijd ruzie maakt en vecht? Omdat er slechte verlangens in u zijn die u daartoe aanzetten. U verlangt naar iets dat u niet hebt, u bent tot moord geneigd en jaloers en dat levert u niets op. U bent strijdlustig en oorlogszuchtig. Maar de enige reden dat u niet hebt wat u wilt, is omdat u God er niet om vraagt. Of u bidt Hem er wel om, maar krijgt niets. Wel, dan hebt u het Hem op een verkeerde manier gevraagd. Als u Hem alleen iets voor uw eigen genoegen vraagt, geeft Hij het niet. Bedriegers, weet u niet dat als u vriendschap met de wereld sluit, dit betekent dat u een vijand van God bent? Wie voor de wereld kiest, maakt zichzelf tot vijand van God. Er staat niet voor niets in de Boeken: ‘God wil de geest die Hij in ons liet wonen, helemaal voor Zich alleen hebben.’ Maar Hij geeft ons steeds meer genade. Daarom staat er in de Boeken: ‘God keert Zich tegen de hoogmoedigen, maar Hij is genadig voor wie nederig is.’

Onderwerp u dus aan God, maar verzet u tegen de duivel en hij zal van u wegvluchten. Ga dichter naar God toe, dan komt God dichter bij u. Was uw handen, zondaars, u die op twee gedachten hinkt, laat uw hart zuiver voor God zijn. Beklaag uzelf, huil en jammer van ellende. Het lachen moet u vergaan, uw blijdschap moet omslaan in verdriet. 10 Als u beseft dat u klein bent voor de Here, zal Hij u verheffen. 11 Spreek geen kwaad van elkaar, broeders en zusters, en veroordeel elkaar niet. Want als u dat doet, veroordeelt u de wet van God die zegt dat wij elkaar moeten liefhebben. Het is niet aan u om uit te maken of die wet goed of slecht is. Wat u moet doen, is die wet gehoorzamen! 12 De enige die mag oordelen, is degene die ons die wet heeft gegeven. Hij kan ons redden of ons verloren laten gaan. Met welk recht veroordeelt u dan uw medemens?

13 Er zijn mensen onder u die zeggen: ‘Vandaag of morgen gaan we naar die en die stad om zaken te doen. Wij zullen er een jaar blijven en goed winst maken.’ 14 Hoe weet u wat er morgen met u zal gebeuren? Uw leven lijkt op een damp, die er nu is en straks weer verdwijnt. 15 U kunt beter zeggen: ‘Als de Here het wil, zullen wij leven en dit of dat doen.’ 16 Maar de manier waarop u nu praat, getuigt van zelfingenomenheid. Dat is niet goed. 17 Als u weet dat u iets moet doen maar het nalaat, zondigt u.

Wees gehoorzaam aan God

Hoe komt het dat jullie van binnen en onder elkaar zoveel strijd hebben? Dat komt doordat jullie in je hart verdeeld zijn over wat jullie wíllen doen en dat wat jullie zouden móeten doen. Jullie willen van alles, maar jullie hebben niets. Jullie haten elkaar en zijn jaloers op elkaar, maar krijgen nog steeds niet wat jullie willen hebben. Jullie doen vreselijk je best om van alles te bereiken. Maar jullie bereiken niets, omdat jullie niet bidden. Of jullie bidden misschien wel, maar dan krijgen jullie het niet omdat jullie verkeerd bidden. De reden dat jullie om iets bidden is namelijk verkeerd: jullie denken alleen maar aan jezelf.

Jullie zijn ontrouw aan God! Weten jullie niet, dat je geen vriend kan zijn van de wereld én van God? Als je dus een vriend van de wereld wil zijn, ben je vanzelf een vijand van God. Of denken jullie dat de Boeken zómaar zeggen: "De geest die Hij aan de mens heeft gegeven, wil Hij helemaal voor Zich alleen." Maar daarom helpt Hij ons daar dan ook bij. Er staat immers in de Boeken: "God is tégen de trotse mensen, maar Hij is goed voor de mensen die Hem willen gehoorzamen."

Wees dus gehoorzaam aan God, maar verzet je tegen de duivel. Dan zal de duivel van je wegvluchten. Ga naar God toe, dan zal Hij naar jou toe komen. Stop met het doen van slechte dingen, ongehoorzame mensen! Leef voortaan zoals God het wil, twijfelaars![a] Begrijp dan toch hoe erg jullie er aan toe zijn. Huil van spijt! Jullie vrolijkheid moet veranderen in verdriet. Jullie maken plezier, maar wees liever bedroefd! 10 Laat zien dat jullie spijt hebben en de Heer willen gaan gehoorzamen. Dan zal Hij ervoor zorgen dat het weer goed met jullie gaat.

11 Zeg geen slechte dingen over elkaar, broeders en zusters. Als je slechte dingen over je broeders en zusters zegt of over hen oordeelt, oordeel je eigenlijk over de wet van God. Dan doe je alsof je rechter van de wet bent. Maar het is jullie zaak om de wet te dóen, niet om de wet te oordelen. 12 Want er is maar één Wetgever en Rechter. Dat is Hij die de macht heeft om te redden of te veroordelen. Wat verbeelden jullie je wel, dat jullie denken over andere mensen te mogen oordelen?[b]

13 Jullie verbeelden je veel te veel. Want jullie zeggen ook: "Vandaag of morgen gaan we op reis naar die-en-die stad. Daar blijven we dan een jaar om zaken te doen en veel geld te verdienen." 14 Maar jullie weten niet eens hoe je leven er morgen uit zal zien! Want een mens lijkt op een mistwolk: een poosje is hij er, en dan is hij weer verdwenen. 15 Jullie zouden beter kunnen zeggen: "Als de Heer het wil en als wij nog leven, gaan we dit of dat doen." 16 Maar nu zitten jullie op te scheppen en verbeelden jullie je heel wat. Dat is verkeerd.

17 Als iemand weet wat hij voor goeds zou moeten doen, maar het toch niet doet, is hij ongehoorzaam aan God.

Footnotes

  1. Jakobus 4:8 Deze mensen willen wel bij God horen, maar óók meedoen met de dingen die de ongelovige mensen doen. Ze zijn verdeeld. Lees Jakobus 4:4 en 5.
  2. Jakobus 4:12 Lees ook Romeinen 8:33 en 34.

Submit Yourselves to God

What causes fights and quarrels(A) among you? Don’t they come from your desires that battle(B) within you? You desire but do not have, so you kill.(C) You covet but you cannot get what you want, so you quarrel and fight. You do not have because you do not ask God. When you ask, you do not receive,(D) because you ask with wrong motives,(E) that you may spend what you get on your pleasures.

You adulterous(F) people,[a] don’t you know that friendship with the world(G) means enmity against God?(H) Therefore, anyone who chooses to be a friend of the world becomes an enemy of God.(I) Or do you think Scripture says without reason that he jealously longs for the spirit he has caused to dwell in us[b]?(J) But he gives us more grace. That is why Scripture says:

“God opposes the proud
    but shows favor to the humble.”[c](K)

Submit yourselves, then, to God. Resist the devil,(L) and he will flee from you. Come near to God and he will come near to you.(M) Wash your hands,(N) you sinners, and purify your hearts,(O) you double-minded.(P) Grieve, mourn and wail. Change your laughter to mourning and your joy to gloom.(Q) 10 Humble yourselves before the Lord, and he will lift you up.(R)

11 Brothers and sisters, do not slander one another.(S) Anyone who speaks against a brother or sister[d] or judges them(T) speaks against the law(U) and judges it. When you judge the law, you are not keeping it,(V) but sitting in judgment on it. 12 There is only one Lawgiver and Judge,(W) the one who is able to save and destroy.(X) But you—who are you to judge your neighbor?(Y)

Boasting About Tomorrow

13 Now listen,(Z) you who say, “Today or tomorrow we will go to this or that city, spend a year there, carry on business and make money.”(AA) 14 Why, you do not even know what will happen tomorrow. What is your life? You are a mist that appears for a little while and then vanishes.(AB) 15 Instead, you ought to say, “If it is the Lord’s will,(AC) we will live and do this or that.” 16 As it is, you boast in your arrogant schemes. All such boasting is evil.(AD) 17 If anyone, then, knows the good they ought to do and doesn’t do it, it is sin for them.(AE)

Footnotes

  1. James 4:4 An allusion to covenant unfaithfulness; see Hosea 3:1.
  2. James 4:5 Or that the spirit he caused to dwell in us envies intensely; or that the Spirit he caused to dwell in us longs jealously
  3. James 4:6 Prov. 3:34
  4. James 4:11 The Greek word for brother or sister (adelphos) refers here to a believer, whether man or woman, as part of God’s family.